Het spijsverteringsstelsel van de kat is in principe hetzelfde als bij de mens, met één belangrijk verschil: Het is eenvoudiger. De kat is een vleeseter en heeft daarom geen blindedarm en kortere darmen. 



De vertering van het voedsel begint in de bek (a); Het speeksel, dat via de speekselklieren de bek binnenkomt, zorgt voor een soepele doorvoer via de slokdarm dmv peristaltische bewegingen naar de maag (b). Hier worden eiwitten afgebroken door enzymen en zuur. Deze verteringsappen worden door hormonen gestuurd. 
De volgende stap is de twaalvingerige darm. Hier wordt het voedsel weer gemengd, nu met vetoplossende gal uit degalblaas (f) en enzymen uit de pancreas (d). In de dunne darm (c) worden de voedingsstoffen opgenomen via de darmwand. Deze voedingsstoffen gaan via het bloed naar de lever (e), het grootste orgaan van de kat. Deze lever haalt de giftige stoffen uit de voeding en verwerkt de voedingstoffen naar aminozuren en vetzuren, welke de bouwstenen van het leven van de kat zijn. De afvalstoffen komen in de dikke darm (g) waar het (samen met kwaadaardige bacteriën) worden afgebroken door goede bacteriën. Het vocht wordt via de darmwand opgenomen, waarna de halfvaste afvalstoffen via de anus (rectum) (h) het lichaam weer verlaat. 

Geen vlees eten, is voor een kat bijzonder slecht voor zijn gezondheid, met de dood als een mogelijk gevolg. Dit komt door de belangrijke functie van de lever. Deze lever zet dierlijke eiwitten om naar alle benodigde zuren. Indien de lever deze, uit vlees gehaalde dierlijke eiwitten niet ontvangt, kunnen de benodigde aminozuren niet meer aangemaakt worden. 

Bron: Weetjesoverkatten.nl

Terug